Waarom kan een roker of zelfs een kankerpatiënt niet stoppen met roken? Ook al weten ze dat elke sigaret de dood dichterbij brengt? Roken activeert het beloningscentrum in je brein en laat het gelukshormoon dopamine vrijkomen. Dus je rookt om het effect van de dopamine te (blijven) voelen. De snelle verandering in je staat die je daardoor voelt is de reden om toch weer te roken. Dat maakt je “verslaafd”. Je bent dus verslaafd aan het goede gevoel dat de sigaret jou een paar seconden geeft. Wat je kunt doen om het makkelijker te maken, vertel ik je in dit blogbericht.
Wat heb je nodig?
Wat heb jij nodig in het leven nu? Welk gevoel? Is het meer zekerheid? Of is het vertrouwen? Misschien zoek je wel veiligheid. Roken kan een gevoel van zekerheid geven. Want door de sigaret op te steken weet je zeker dat je direct even kort een prettiger gevoel krijgt. Door die dopamine. Rokers roken dus alleen maar om of een emotionele staat te vergroten (boosten), of om een slechte staat te verlaten of eraan te ontkomen (escape). Ben je gestrest, dan rook je om je beter te voelen (escape). Bij een drankje doe je het om het plezier van het drankje te verhogen (boosten). Het motief om te roken is dus altijd om je goed te voelen. Dat geldt voor veel meer gedrag. Als je dezelfde positieve staat verandering kunt voelen door iets anders te doen dan roken, dan is het dus makkelijker om te stoppen. Je hebt dan een alternatief gevonden.
Hoe kun je die beloning van je brein activeren zonder de negatieve gevolgen van de sigaret? Dat kan door nieuwe dingen te doen of te leren. Het brein geeft ook dan dopamine af. Dat gebeurt al door nieuwe mensen te ontmoeten, of nieuwe dingen te doen. Het is er ook als je nieuwe plaatsen bezoekt. Zelfontwikkeling dus. In hoeverre dat lukt, hangt af van je persoonlijke mogelijkheden. Die bestaan uit je identiteit, je emoties en je overtuigingen (beliefs). Je kunt niet groeien zonder alle drie delen te veranderen.
Identiteit, emoties en overtuigingen
Je moet erin geloven, het moet goed voelen en dan verandert ook je identiteit. Denk maar aan een Ajax supporter. Als je in Ajax gelooft, als dat goed voelt, dan noem je jezelf een Ajax supporter. Dat is dan een deel van jouw identiteit. Als je gelooft dat roken gezelliger is dan niet roken, als je voelt dat roken jouw iets oplevert, dan blijf je roken.
Hoe jij je gedraagt in een omgeving van rokers, hangt dus af van de overtuiging of je ook een niet roker kunt zijn. Als je dat niet gelooft, dan pak je snel weer een sigaret. Je moet jezelf dus als een niet roker gaan zien. Je moet in de rol van een niet roker stappen. Je moet denken zoals een niet roker denkt. Het idee een niet roker te zijn moet je een goed gevoel geven. Een trots gevoel bijvoorbeeld. Of een opgelucht gevoel. En heel belangrijk: je moet geloven dat het mogelijk is om te stoppen. Je moet geloven dat jij specifiek kunt stoppen met roken. Dan vernietig jij je rookgedrag. Om dat te doen verander je je rookpatroon. Overtuigingen bepalen je gedrag. Denk maar weer aan die Ajax supporter. Die gedraagt zich in een stadion of tijdens een voetbalwedstrijd heel anders dan thuis met de kinderen voor de buis.
En waar is de wilskracht dan?
Met alleen wilskracht stoppen is heel moeilijk. Want de handeling vooraf is dan wat je vooral mist. Elke sigaret die je opsteekt wordt namelijk vooraf gegaan door een gedachte, een gevoel en een handeling. Daarna rook je pas. Iemand die zich zwak voelt, zal dat laten zien in het gedrag. Iemand die zich aantrekkelijk vindt, voelt zich ook aantrekkelijk en gedraagt zich dan ook aantrekkelijk. Positieve gedachten over roken leiden tot positieve gevoelens over roken. En die activeren weer het rookgedrag zelf. Want je wilt dat gevoel weer opnieuw ervaren. Gedachten bepalen een gevoel en dat gevoel bepaalt je gedrag. Wilskracht is bewust en heeft daar totaal geen invloed op.
Hoe kun je dan stoppen met roken?
Om te stoppen moet je dus je gedachten veranderen. Met je gedachten verandert je gevoel en met je gevoel verandert je gedrag. Herken jij deze interne dialoog:
“Ik wil een sigaret”. “Niet roken, je bent gestopt”.
“Ja maar ik wil zo graag.” “Niet doen.”,
“Maar ik moet nu echt, ik hou het niet uit.” “Doe het nu niet.”
De interne dialoog gaat alleen maar over het niet kunnen nemen van de sigaret. Je onbewuste snapt dat niet. Je denkt namelijk aan roken, maar je doet het niet. Net als bij een roze olifant. Je onbewuste snapt een ontkenning in een zin gewoon niet. Voor je onbewuste is er alleen wat jij denkt, niet wat jij niet denkt. Je onbewuste begrijpt niets van het woordje “niet”. Dat je niet wilt roken. Je onbewuste denkt dus alleen maar aan roken. Je creëert een gevoel van urgentie in je brein die overweldigend is voor jouw emoties en dus voor je gedrag. De basis voor de interne dialoog zijn de woorden die we kiezen. Deze zorgen voor beelden en gedachten en die bepalen weer wat je voelt in je lichaam. Dus hoe kun je nu je gedachten veranderen op het moment dat je de behoefte zo sterk voelt?
Bewijs van de kracht van taal
Stel je eens voor: een schoolmeester krabt met zijn vingernagels over het schoolbord. Doe je ogen even dicht en stel je dit voor. Of dat de schoolmeester met een krijtje over het borst knarst. Hoor je het geluid? Wat gebeurt er nu met je gevoel? Verstrammen je spieren? Voel je gespannenheid in je lijf? Inderdaad. Mijn woorden zorgen voor een gevoel in jouw lichaam. Je lichaam reageert met een bepaalt soort gedrag.
Stel je nu eens voor dat je een citroen door midden snijdt, deze uitknijpt en helemaal opdrinkt. Doe even je ogen dicht en stel je dit zo goed mogelijk voor. Wat gebeurt er? Voel je je mond ineen schrompelen, komt er opeens meer speeksel vrij? Moet je extra slikken? Proef je de zure citroen?
Ook hier wisten mijn woorden, die jouw gedachten werden, je gevoel en je gedrag te veranderen. Zo werkt het ook bij de gedachte aan een sigaret. De truc is nu om bijvoorbeeld het woord sigaret te veranderen in een ander woord. Bijvoorbeeld zuurstof. Je hebt namelijk behoefte aan zuurstof.
Zodra je de rookbehoefte voelt, zeg je tegen jezelf: ik wil nu verse zuurstof ademen, ik wil ontspannen, ik wil vrijheid, ik wil…. Wat je ook maar invult. Iets wat bij jou past. Je kunt hier ook voor geliefden kiezen: “Ik wil met Ruud gezond oud worden met veel energie.” Dit werkt trouwens ook bij vreetbuien of als je grote behoefte voelt aan alcohol. Het werkt zelfs bij negatief denken.
En de laatste fase om gemakkelijk te stoppen: na het leren, conditioneren
De volgende fase is ook belangrijk. Heb je wel eens iets geleerd (een buitenlandse taal, een computerprogramma) wat je na een tijdje weer volledig bent vergeten (bv photoshop)? Wat hier fout is gegaan, is dat je het niet geconditioneerd hebt tot lange termijn gedrag. Conditioneren is net zo belangrijk als iets leren. Je moet het eerst leren en dan conditioneren. Alleen dan kun je je rookpatroon vervangen door een nieuw patroon. Een nieuw patroon met dezelfde emotionele opbrengst. Welke nieuwe training zou jij willen volgen? Welke nieuwe vaardigheid wil jij aangaan? Bv schaken of scrabble. Het zijn nieuwe manieren om dopamine te voelen stromen. Als vervanger van de dopamine door de sigaret. Want iets nieuws leren en je eigen maken, geeft dopamine. Conditioneren is wat je hebt geleerd zo vaak doen, dat je brein het als een automatisme gaat zien.
Maar het allereerste, het meest belangrijke is dus dat je ervoor kiest om te stoppen met roken. Voor altijd. Alles begint met een besluit. Alleen naar de feiten kijken en dan logischerwijs besluiten dat je moet stoppen met roken is niet genoeg. Roken is emotioneel gedrag. Dus het besluit om te stoppen met roken moet ook op een emotionele basis worden genomen. Bijvoorbeeld door na te denken wat jouw dood straks voor jouw kinderen of voor jouw geliefden betekent…. Dan kun je ook emotioneel besluiten om het te doen. Het knopje in je onbewuste gaat dan om en je bent opeens een niet roker.
De stappen die je achter elkaar moet zetten zijn dus: bewust kiezen, gedachten veranderen, leren en conditioneren. Succes.