Tsjakkaaaaa, Yessssss, Hatsikiedeeee!

Roken is voor het grootste deel een gewoonte. Aangeleerd gedrag. Het heeft maar heel weinig met verslaving te maken. Als je dat eenmaal doorhebt dan is het heel eenvoudig om te stoppen met roken. Ik heb het al vaker gezegd.

Waarom bestaat gedrag voor 95% uit gewoontes? Uit een automatisme?

Waarom is het altijd iets wat je altijd doet, maar niet zomaar kunt veranderen?

Da’s heel eenvoudig.

De natuur vraagt dat van ons. Om jezelf zoveel mogelijk te beschermen, wil jouw brein zo min mogelijk energie gebruiken. Die energie kan ie namelijk veel beter inzetten om continue jouw omgeving te scannen op mogelijk gevaar.

Zodat je onbewuste je daarvoor kan behoeden. Al het overige is bijzaak en doet ie dus graag op de automatische piloot. Je onbewuste brein wil namelijk maar één ding: overleven. Teveel energie verbruiken betekent een risico om te overleven. En dus maakt ie overal een automatisch programmaatje van: jouw gewoonte, jouw gedrag.

Bij gedrag heb je 3 verschillende fases.

  • De trigger
  • De routine
  • En de beloning.

Laten we even kijken naar jouw rookgedrag:

De trigger is vaak stress. Of juist ontspanning, een biertje of een wijntje. Of een rokende collega of een kop koffie op het werk of een stoel waarin je steevast rookt. Het zijn de startpunten waardoor jij een sigaretje pakt.

De routine ken jij beter dan ik. Je pakt je pakje, tikt er eentje uit, stopt ‘m tussen je lippen, steekt m aan, zuigt eraan en je geniet even van de rust die dat je een paar seconden lang brengt. Daarna zuig je net zolang door tot ie op is en je drukt de peuk uit in de asbak die voor je ligt te meuren van de overige lijken die daar inmiddels als in een massagraf bij elkaar liggen opgebaard.

De beloning is vaak focus, of energie, of ontspanning. Een goed gevoel.

Herken je de drie fasen? Das effe belangrijk om te stoppen namelijk.

Bij gewenst nieuw gedrag wat je graag wilt oppakken, focust de mens altijd op de routine die ze daarvoor moeten doen. Stel dat je sportiever of gezonder wilt zijn en dat je besluit om te gaan hardlopen. Dan focust je onbewuste zich op het hardlopen.

Dat het energie kost.

Dat je dan gaat zweten.

Dat je buiten adem zult zijn.

Dat je hardloopschoenen aan moet doen etc.

Je onbewuste denkt dan al heel snel: Laat maar zitten en hij valt terug in de automatische piloot om energie te besparen. Je gaat niet over op het gewenste gedrag.

Maar bij het willen afleren van ongewenst gedrag, zoals roken, focust je onbewuste opeens op iets heel anders: niet op de routine, maar op het resultaat.

Het roken geeft je toch plezier?

Gezelligheid?

Het is toch je vriendje?

Het haalt toch de stress uit je leven?

Je focust dan opeens op het resultaat. En daarom blijf je roken. Want je wilt dat resultaat behouden. Want houden wat je al hebt of doet, kost de minste energie. Da’s effe handig.

En dus stel je het stoppen met roken uit.

Als je nieuw gedrag wilt, dan moet je de routine en het resultaat gaan mixen. Je moet vooral focussen op wat het nieuwe gedrag je gaat brengen.

Waarvoor doe je het nu eigenlijk?

Wat is de beloning die je dan krijgt?

Als je die beloning steeds weer bevestigt en bekrachtigt, steeds weer activeert en benadrukt, dan krijg je opeens veel meer plezier om door te gaan.

Je focust dan niet op de pijn die het met zich meebrengt (zoals bij hardlopen), maar juist op het plezier dat je achteraf ervaart (namelijk een heel goed gevoel over jezelf).

Dat eindresultaat van wat je wilt doen, moet je niet “denken”, maar juist heel concreet maken door het te “voelen”. Door je lichaam een gevoel te geven waar het blij van wordt. Emotie voelen is namelijk veel krachtiger voor verandering dan analytisch denken. Emotie is voeding voor onbewuste verandering.

Hoe beloon je jezelf dan zo, dat je het ook kunt voelen. Da’s heel eenvoudig.

Door letterlijk en figuurlijk jezelf een schouderklopje te geven, elke keer als je iets hebt gedaan wat je graag wilt blijven doen. Of door deze te vragen aan iemand die belangrijk voor je is. Je kunt ook even een vreugdedansje maken waar je op de plek waar je op dat moment bent, of een vrolijke yell uit kramen.

Bijvoorbeeld een hele harde “Yesssss……” alsof je een strike gooit bij het bowlen.

Ken je Lowieke de Vos nog uit de fabeltjeskrant? Die riep altijd “Hatsikiedeeee”. Of die oude brompot van een Emiel Ratelband die altijd “Tsjakkaaaaa” riep. Zo’n yell roept gelukshormoontjes op. Dat voel je. Dat voedt je onbewuste om dit meer en vaker te doen.

Zo leerde je als kind ook. Door te juichen of te springen of te dansen.

Je moet je succes dus FYSIEK VIEREN. Daardoor komen al die lekkere gelukshormoontjes vrij die jou een goed gevoel geven. Het leuke is dat jouw onbewuste heel graag dat gevoel voelt. Je hebt dus een grotere kans dat je daarna datzelfde gedrag nog een keer gaat doen. Om dat gevoel weer te voelen. En nog een keer en nog een keer.

Net zolang totdat je de 10 kilometer wél kunt hardlopen, of de sigaret wél definitief in het pakje kunt laten.

Probeer het eens uit. Het werkt als een tierelier. Tsjakkaaaaa, Yesss.